-
1 iemand te zwaar belasten
iemand te zwaar belastenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand te zwaar belasten
-
2 iemand zwaar belasten
iemand zwaar belastenput stress on someone, burden someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand zwaar belasten
-
3 belasten
1 [gewichten plaatsen op] load2 [als prestatie vergen van] (place a) load (on)4 [bezwaren met een verplichting] burden, charge ⇒ encumber♦voorbeelden:iemand met een taak belasten • put someone in charge of a task5 belasten/belast met btw • tax/taxed with VAT -
4 zwaar
1 [veel wegend] heavy♦voorbeelden:zwaar wegen • weigh/count heavily, lie heavy, be importantzwaarder worden • put on/gain weighttwee pond te zwaar • two pounds overweight/too heavy3 zwaar linnen/papier • heavy quality linen/paperzwaar geschut • big/heavy gunszwaar vergif • strong poisonzware wijn • full-bodied wine5 zware ademhaling • hard breathing, wheezingeen zware bevalling • a difficult deliveryeen zware dag • a hard dayeen zwaar examen • a stiff/difficult exam〈 figuurlijk〉 hij heeft het zwaar • he's having a hard time of it, he really has it roughde tocht viel hem zwaar • the trip took it out of him6 zware tijden • hard/difficult timesiemand zwaar straffen • punish someone severely7 een zwaar ongeval • a bad/serious accidentzwaar verlies • a heavy losszwaar zondigen • sin grievously, offend deeplyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het is tweemaal zo zwaar • it is twice as heavy, it weighs twice as much♦voorbeelden:1 zwaar gewond • badly/seriously/severely woundedzwaar verkouden zijn • have a bad coldiemand zwaar belasten • put stress on someone, burden someonezwaar drukken op • weigh heavily (up)onzwaar getroffen zijn • be badly/hard hitiets zwaar opnemen • take something hard -
5 belasten
1 [algemeen] charger2 [financieel] imposer♦voorbeelden:te zwaar belasten • surchargerzich belasten met iets • se charger de qc.iemand met een taak belasten • charger qn. d'une tâche -
6 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
7 break someone's back
-
8 surcharger
surcharger [suursĵaarzĵee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v1) overbelasten3) corrigeren, wijzigen [tekst]4) van overdruk voorzien [postzegels] -
9 peser
peser [pəzee]♦voorbeelden:peser sur un levier • een hefboom neerdrukkenpeser sur, contre une porte pour l'ouvrir • een deur openduwensoupçon qui pèse sur qn. • verdenking die op iemand rustimpôts qui pèsent sur les contribuables • zwaar drukkende belastingenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) wegen2) zwaar vallen2. se peserv1) (af)wegen2) overwegen -
10 burden
n. last; gewicht; acceptatievermogen--------v. opladen; verzwarenburden1[ bə:dn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 last ⇒ vracht, verplichting2 leidmotief ⇒ grond/hoofdthema, kern♦voorbeelden:1 beast of burden • lastdier, pakdier/ezel/paardthe white man's burden • de last/taak des blankenburden of proof • bewijslastthe burden of taxation • de belastingdrukbe a burden to someone • iemand tot last zijn————————burden2〈 werkwoord〉1 belasten ⇒ be/overladen, (zwaar) drukken op -
11 task
n. taak; zware lading--------v. op de proef stellen, vergentask1[ ta:sk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 taak ⇒ karwei, opdracht♦voorbeelden:————————task2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:don't task your powers too much • stel je krachten niet te veel op de proef
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский